“Investeren met een positieve impact wordt steeds meer de norm”
Impact unicorns, true pricing, additionality … Wie zich inleest in impactinvesteren neemt er best een woordenboek bij. Guus van Puijenbroek, directeur van de Belgisch-Nederlandse investeringsmaatschappij VP Capital, geeft zijn visie op dit groeiende fenomeen.
Susanovamagazine oktober 2022
Liefst 51 procent van de Belgische beleggingsfondsen had in 2021 een duurzaam karakter. Dat blijkt uit een studie van Forum Ethibel, Universiteit Antwerpen en het Federaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling. Concreet? De Belgen investeerden 140 miljard euro in duurzame beleggingen.
Impactbeleggingen komen – met zo’n 10 procent – wat trager van de grond. Het helpt misschien niet dat er discussie bestaat over wat nu precies een impactinvestering is. Guus van Puijenbroek: “De financiële wereld is het erover eens dat ze het oneens zijn over één universele definitie (lacht). In de beginjaren ging het vooral om investeringen in bedrijven die van bij de start de intentie hadden om een positieve impact te hebben op mens en milieu. Die definitie staat sinds enige tijd op losse schroeven. Want we hebben bijvoorbeeld bedrijven in onze portefeuille die niet zijn opgericht met dat doel voor ogen, maar die nu wel een positieve impact hebben. Bovendien gebeurt ook het omgekeerde: bedrijven die startten met goede intenties, maar ze uiteindelijk niet kunnen realiseren.”
Wat is voor family office VP Capital dan een impactinvestering? “We willen ons vermogen investeren in oplossingen die een antwoord bieden op de belangrijke planetaire en sociale uitdagingen binnen onze acht investeringsdomeinen: energie, water, gezondheid, media, smart industries, textiel, agrifood en vastgoed. Dan hebben we het zowel over een impact op ecologisch, maatschappelijk als op sociaal vlak. Dat maken we concreet door de bedrijven, donaties en fondsen waarin we investeren een impactscore te geven. Wanneer ze ten minste vier op vijf halen, dan beschouwen we ze als impactinvesteringen. Die impactscores publiceren we elk jaar in ons Progress Report.”
De heilige graal
Impact definieert de investeringsmaatschappij overigens op twee manieren: “Bedrijven die hun negatieve impact verminderen, bijvoorbeeld door de CO2-voetafdruk aan te pakken, of die met hun diensten of producten een positieve impact hebben.” Echt goed meetbaar is die impact voorlopig niet. “Dat is voor de financiële wereld een zoektocht naar de heilige graal. We zijn wel samen met The Impact Institute een pilootproject gestart rond true pricing in de agrofoodsector, een domein waarin we zowel directe participaties, fondsen als donaties hebben. Met de true price of echte kost van een product wordt bedoeld dat je de impact op sociaal en milieuvlak kwantificeert en daar vervolgens een prijs opplakt.”
Hoe dat allemaal in zijn werk gaat, is geen exacte wetenschap, wel een minutieuze oefening. “We selecteren enkele KPI’s rond positieve impact waar The Impact Institute een prijskaartje aanhangt. Dat doet het door de impact te vergelijken met de benchmark, al is die – moeten we toegeven – vaak niet beschikbaar. Daarnaast worden de negatieve effecten in rekening gebracht. Het gaat over de principal adverse impacts (PAI’s) zoals die beschreven staan in de EU-taxonomie (de lijst van duurzame economische activiteiten die de Europese Commissie heeft opgesteld, red.). Elk bedrijf heeft namelijk een negatieve impact, al zijn het de dienstwagens die op diesel rijden of het feit dat je je gebouw verwarmt met gas. De som van de positieve en de negatieve impact levert een bedrag op dat je de impact multiple of money kan noemen. Die term verwijst naar het money multiple-principe: het bedrag dat jouw investering opbrengt. Ik betwijfel of we dat voor al onze investeringen zullen berekenen, omdat het veel tijd en geld kost. Maar het zal ons een idee geven van waar we het meeste impact kunnen hebben en waar we ons op moeten focussen.”

“In de toekomst zou ik liever meer willen investeren in kleine start-ups die het moeilijker hebben om geld op te halen. Zo vergroten we onze impact.”
Maken we het verschil?
VP Capital heeft zichzelf tot doel gesteld om tegen 2023 minstens 45 procent van zijn vermogen in impact te investeren. Hoe ze impactinvesteringen in de toekomst zullen invullen, daarover wordt nog stevig nagedacht voor de komende strategieperiode. “Additionality is zo’n begrip waarover veel te doen is als het gaat om impactinvesteringen. Daarmee kijken we of het geld dat wij in een bepaald bedrijf investeren het verschil maakt. Of zijn we een van de velen? Daarom zou ik in de toekomst liever meer willen investeren in kleine start-ups die het moeilijker hebben om geld op te halen. Zo vergroten we onze impact, al nemen we natuurlijk meer risico’s. Dat wil ook zeggen dat we liever niet investeren in impact unicorns, weer zo’n term die heel vaak opduikt. Dat zijn bedrijven met een geweldig duurzaam idee, waarvan je wéét dat ze sowieso veel geld zullen ophalen. Wij helpen liever die bedrijven die er zonder onze steun niet komen.”
“Verder hebben we, onder impuls van BCorp, meer aandacht voor underserved communities. Uit een analyse bleek dat 3 procent van de bedrijven in ons portfolio een bijdrage leveren aan gemeenschappen die bijvoorbeeld weinig toegang hebben tot gezondheidszorg, mensen met een zeldzame ziekte, mensen in lageloonlanden … Daar zullen we in de toekomst nog meer op inzetten.”
Kentering
VP Capital heeft impactinvesteren dus al behoorlijk goed in de vingers, maar de rest van de financiële wereld loopt nog niet warm. “ESG investing (environmental-, social- en governance-factoren in rekening brengen, red.) is wel al goed ingeburgerd. Daar hebben enerzijds de effecten van de klimaatverandering, zoals de overstromingen en aanhoudende droogte, voor gezorgd. Anderzijds is de strengere regelgeving – met name de SFDR (Sustainable Finance Disclosure Regulation, red.) – een belangrijke stimulans. Gevoelsmatig zullen investeerders liever hun geld in fondsen willen stoppen die als donkergroen worden bestempeld (artikel 9-fondsen, die duurzaam beleggen als doel hebben, red.) dan in lichtgroene fondsen.”
“We merken wel dat er investeerders zijn die, net als wij, op zoek zijn naar meer. De kentering is ingezet en zal nog groeien. De markt van de impactinvesteringen wordt steeds meer volwassen. Vroeger draaide het om venture capital, investeren in start-ups. Nu kan je ook geld stoppen in impactbedrijven die aan het opschalen zijn. Er zal bovendien een secondary market ontstaan, waarbij fondsen impactfondsen opkopen en verhandelen. Dat geeft weer een enorme boost aan impact investments. Daarom ben ik ervan overtuigd dat impactinvesteringen de norm zullen worden.”