Indaver gaat volop voor ‘recyclage 2.0’
De huidige afvalrecyclage staat al ver, maar toch is er nog te vaak sprake van downcycling, zeker als de afvalstroom te heterogeen is of te veel onzuiverheden bevat. Het Vlaamse afvalverwerkingsbedrijf Indaver mikt daarom op nieuwe technologieën, gebaseerd op een chemische aanpak. Die aanpak moet onder meer toelaten om end-of-life-plastics om te vormen tot nieuwe grondstoffen voor de chemie.
In Europa belandt nog altijd een derde van al het huishoudelijk afval op een stortplaats. Om daar verandering in te brengen, schoof de Europese Commissie dit jaar ambitieuze doelstellingen naar voren die de Unie verder in de richting van de circulaire economie moeten duwen. Zo moet tegen 2035 minstens 65 procent van het huishoudelijk afval worden gerecycleerd, ten hoogste 10 procent zal nog mogen worden gestort – de rest kan worden verbrand voor de productie van energie (waste-to-energy). De eerste tussentijdse doelstelling staat echter al geagendeerd in 2025: tegen dan moet al 55 procent van al het afval worden gerecycleerd.
Plastic2Chemicals
“Vandaag is de recyclagetechnologie nog niet zo ver dat we zulke grote percentages kunnen recycleren”, zegt Erik Moerman, business development manager bij Indaver, dat zich al jaren toelegt op recyclage. “Maar dat wil niet zeggen dat we er niet naartoe kunnen evolueren. Nu de Europese Commissie de toon heeft gezet, verwachten we dat er een nieuwe markt wordt gecreëerd voor hoogwaardige recyclage.”

“We werken aan een nieuwe technologie om end-of-life-plastics die nu niet hergebruikt kunnen worden, op te breken in kleinere koolwaterstof-ketens”
Indaver wil in dat domein een pioniersrol gaan spelen, in het bijzonder in het segment van de plasticrecyclage. Wat wil de afvalbeheerder concreet doen met de honderdduizenden ton plastic afval die jaarlijks worden ingezameld in Europa? Moerman: “We werken aan een nieuwe technologie om end-of-life-plastics die nu niet hergebruikt kunnen worden, op te breken in kleinere koolwaterstofketens. Via die thermische moleculaire recycling produceren we nieuwe grondstoffen voor de chemische industrie.”
Als de technologie klaar is, wil Indaver ze toepassen in nog te bouwen P2C-installaties (Plastic2Chemicals). Het eindproduct van die installaties moet een volwaardig substituut zijn voor een grondstof op basis van aardolie – wat bijdraagt aan de vergroening van de chemische industrie. “Voor de chemische industrie is dat een grote uitdaging, want twee elementen geven de doorslag in een aankoopcontract voor een grondstof: prijs en specificaties. We willen alternatieven ontwikkelen voor downcycling, waarbij je laagwaardige eindproducten maakt uit onvoldoende gezuiverde afvalstromen.”

Chemie in het DNA
Indaver wil het beter doen dan de bestaande recyclagemethoden door terug te grijpen naar haar eigen afkomst. In de jaren tachtig werd het afvalverwerkingsbedrijf immers opgericht in de schoot van enkele chemische bedrijven in de Antwerpse haven. “Met de bestaande recyclagetechnologieën is op zich niks mis, maar als er te veel onzuiverheden in een afvalstroom zitten, loopt de techniek tegen haar limieten aan. Door op het niveau van de chemische bindingen te werken, willen we die barrières doorbreken.”
De nieuwe activiteiten op het chemische niveau – dat van de moleculen en de verbindingen tussen die kleinste bouwstenen – krijgen vorm in een nieuw concept: Indaver Molecule Management®, oftewel IMM. Het plan is om intens te gaan samenwerken met andere bedrijven. “Geen enkele organisatie kan de transitie naar circulaire economie in haar eentje bewerkstelligen. Ze kan enkel verder vorm krijgen door samenwerking. En door nieuwe technologieën. Daarom investeren we in beide. We stimuleren industriële symbiose, waarbij grondstoffen en energie worden gerecupereerd uit het afval van één bedrijf om te worden gebruikt in de productieprocessen van een ander.”
Door zich op de chemie te richten, versterkt Indaver de symbiose met de bedrijven in de Antwerpse haven. “Chemie zit in ons DNA. Wij runnen een chemisch procedé, waarbij we afval weer omzetten in een bruikbare grondstof. Vervolgens neemt de chemische industrie het van ons over.”
Rendabel businessmodel
Indaver verwerkt jaarlijks 5 miljoen ton afval, zowel huishoudelijk als industrieel. Daarvan wordt al een groot deel gerecycleerd en/of energetisch gevaloriseerd. In het ideale geval kan het eindproduct vlak na de productie al worden gebruikt in de procesvoering van een aanpalend bedrijf. Een mooi voorbeeld van die industriële symbiose is IndaChlor®, een verwerkingsinstallatie die Indaver momenteel bouwt in de haven van Duinkerke, vlak over de Franse grens. De installatie zal zoutzuur recupereren uit de gechloreerde reststromen van een handvol chemiebedrijven. Het zoutzuur wordt geleverd aan een producent van fosfaten, terwijl de opgewekte energie van het verwerkingsproces via een pijpleiding naar een nabijgelegen alcoholdistilleerderij gaat. De installatie zou in de loop van volgend jaar worden opgestart. Moerman: “Drie grote producenten zijn elk goed voor een kwart van het aangeleverde vloeibare afval. Apart zijn de volumes te klein, maar samen vormen ze een interessant uitgangspunt voor een rendabel businessmodel.”
Indaver werkt ook aan een installatie om metalen terug te winnen uit vloeibare afvalstromen, bijvoorbeeld van de farmaceutische industrie. De bedoeling is om kostbare metalen zoals platina, palladium en goud – die meestal als katalysator worden gebruikt – te recupereren via een indampingsproces, waarbij de metalen neerslaan als residu. In samenwerking met Agfa Labs bouwde Indaver daarvoor een bestaande installatie om in de Antwerpse haven. Die zal in september worden opgestart en zal IndaMP® worden gedoopt. “We focussen ons op homogene katalysatoren, die we uit complexe vloeibare mengsels kunnen opzuiveren. Zo bieden we een constante en duurzame bron van edele metalen aan.”