Partnerinterview

DEME over drijvende windmolens, groene waterstof en klimaatneutraliteit

DEME staat voor een uitdaging vanjewelste: klimaatneutraal worden tegen 2050. Volgens CEO Luc Vandenbulcke en duurzaamheidscoördinator Jiska Verhulst is dat een haalbaar doel, al moeten er op technologisch vlak nog bakens worden verzet.

Dit artikel maakt onderdeel uit van het magazine:
Susanovamagazine oktober 2021
Inès Aoun | 14 oktober 2021
Deme Jiska
Jiska Verhulst: “We zijn geëvolueerd van een baggerbedrijf naar een duurzame maritieme solutions provider."

De scheepsbellen naast de lift, de schaalmodellen van de schepen in de inkomhal … Als je door de gangen van het kantoor in Zwijndrecht wandelt, word je meteen herinnerd aan waar het voor DEME allemaal begon. Ondertussen concentreert de groep zich allang niet meer alleen op baggeren. Luc Vandenbulcke, CEO van DEME: “We zijn geëvolueerd van een baggerbedrijf naar een duurzame maritieme solutions provider. Gaandeweg hebben we onze activiteiten gediversifieerd. In de jaren negentig specialiseerden we ons in bodemsaneringen en de herontwikkeling van verontreinigde terreinen. In de jaren 2000 kwam daar het bouwen van offshore windmolenparken bij. En ten slotte hebben we tien jaar geleden de divisie Infra opgericht, waar we onze kennis gebruiken om onder meer afgezonken tunnels te bouwen. Daarnaast spitsen we ons toe op innovaties als groene waterstof, diepzeemijnbouw en op de natuur geïnspireerde kust- en oeverbeschermingsoplossingen.”

Drijvende windmolenparken in opmars

Jullie zijn betrokken bij projecten van drijvende windmolenparken. Is dat nog verre toekomstmuziek?

Vandenbulcke: “Zeker niet. Voor de kust van Schotland ligt sinds 2017 een drijvend windmolenpark en er staan de komende jaren nog verschillende grotere projecten op stapel. Onlangs haalden we een contract binnen om een kabel aan te leggen die het drijvende windmolenpark van Leucate (in Frankrijk, red.) verbindt met het elektriciteitsnetwerk. We hebben ook, in het kader van een voorbereidende studie, samengewerkt met het Noorse Equinor, dat het grootste drijvende windmolenpark plant voor de kust van Noorwegen. De elf windturbines zullen samen een capaciteit hebben van 88 megawatt.”

“Ik schat dat tegen het einde van dit decennium 10 procent van de windenergie van floating farms komt. Daarvoor moet de capaciteit van de drijvende windturbines nog wel opgeschroefd worden tot 10 megawatt en hoger, want de huidige capaciteit van zo’n 3 à 7 megawatt is commercieel niet levensvatbaar. De hoge kostprijs is nog een reden waarom de technologie nog niet definitief is doorgebroken. Maar wanneer de locaties dicht bij de kust zijn uitgeput, zullen drijvende windmolenparken een oplossing bieden. Die kunnen we namelijk bouwen op dieptes van 80 à 100 meter in plaats van op minder dan 60 meter, zoals de traditionele parken. Voor Vlaanderen zijn floating farms geen optie, want daarvoor is het water voor onze kust niet diep genoeg.”

Een hele tijd geleden braken jullie een lans voor getijdenenergie, maar op dat vlak blijft het windstil. Vinden jullie dat nog altijd een interessante optie?

Vandenbulcke: “We denken nog steeds dat getijdenenergie veel potentieel heeft. Maar het is een nichemarkt, waardoor de grote producenten van turbines die technologie links laten liggen. De turbines blijven dus erg duur. Daarom zie je weinig getijdenenergieprojecten opduiken.”

Deme 43 016 022 1

"We exploreren nieuwe mogelijkheden, zoals drijvende windmolens en groene waterstof om de energietransitie een duwtje in de rug te geven"

Luc Vandenbulcke (DEME)
©DEME

Het belang van groene waterstof

Waarom zet DEME de laatste jaren sterk in op groene waterstof?

Vandenbulcke: “Initieel was het voor ons interessant omdat er op die manier energie getransporteerd kan worden over een grote afstand, bijvoorbeeld om offshore windenergie aan land te brengen. Maar gaandeweg beseften we dat er een raakvlak is met de projecten die we in havens uitvoeren. Een haven is namelijk de ideale plek om waterstof op een duurzame en goedkope manier op te wekken. Er is hernieuwbare energie beschikbaar, kennis en grondstoffen om waterstof op te wekken en de haveninfrastructuur om alles te transporteren. Daarom stappen we in projecten als HYPORT om een groenewaterstofproject op te zetten in Oostende. Met HYPORT Duqm willen we hetzelfde realiseren in Oman. En uiteraard is groene waterstof ook voor ons belangrijk. Het is een mogelijke groene-energiedrager voor onze schepen.”

“We investeren ook in innovatieve R&D-projecten zoals Hyve. Samen met Imec, VITO, Bekaert, Colruyt Group en John Cockerill willen we de kostenefficiënte en duurzame productie van waterstof op gigawattschaal mogelijk maken. Daartoe willen we onder andere de efficiëntie van de elektrolysetechnologie opdrijven. Het gaat om een pioniersproject dat van Vlaanderen de Europese koploper kan maken in de waterstofeconomie.”

DEME werkt mee aan de waterstofcoalitie waarin jullie samen met ENGIE, Exmar, Fluxys, Port of Antwerp, Port of Zeebrugge en WaterstofNet hebben onderzocht of het mogelijk is om groene waterstof te importeren uit Chili, Oman, Spanje … Waarom is het nodig om groene waterstof te importeren? Kunnen we niet beter initiatieven in België uit de grond stampen?

Vandenbulcke: “We kunnen zelf nooit voldoende groene waterstof produceren om aan de vraag te voldoen. Vergeet niet dat in de Antwerpse haven de tweede grootste chemiecluster ter wereld ligt. De sleutel om die energie-intensieve sector koolstofneutraal te maken, is groene waterstof. Bovendien zijn waterstofgebaseerde moleculen als ammoniak en methanol belangrijke grondstoffen voor de chemie. We zullen dus moeten aankloppen bij landen waar hernieuwbare energie in overvloed aanwezig is en waar er voldoende plaats is om grote installaties neer te poten. Zo houden we de energietransitie betaalbaar.”

Op het vlak van hernieuwbare energie hebben we inderdaad nog een hele weg te gaan. Want hoewel we bijna elk jaar in de top vijf staan van landen die de meeste offshore windenergiecapaciteit bouwen, haalden we de EU-doelstellingen rond hernieuwbare energie voor 2020 niet. Wat is een mogelijke verklaring?

Vandenbulcke: “Het is niet altijd gemakkelijk om extra infrastructuur te bouwen in België. Dat de infrastructuur om die offshore windenergie aan land te brengen ontbreekt, speelt dus bijvoorbeeld mee. Er zijn plannen om windmolens te bouwen in de Prinses Elisabethzone, zodat de windcapaciteit op zee verdubbelt. Om de toevoer van nieuwe offshore windenergie te verzekeren, moet Elia een nieuwe elektriciteitssnelweg in West- Vlaanderen aanleggen. Maar het Ventilusproject stuit op protest. Logisch, want er moeten nieuwe hoogspanningsstations en hoogspanningslijnen komen. De technologie is voorhanden, maar een maatschappelijk draagvlak creëren bij de bevolking is minstens even belangrijk.”

Deme 86 006 015 14492

Diepzeemijnbouw ter discussie

Jullie duurzaamheidsstrategie is geënt op de SDG’s. Dat betekent dat jullie ook de impact van jullie eigen activiteiten kritisch moeten analyseren. Zo heeft baggeren of de plaatsing van offshore windmolenparken een invloed op het mariene ecosysteem. Wat doen jullie om die impact in te perken?

Jiska Verhulst: “We voeren impactstudies uit, brengen op projectniveau milieurisico’s en -maatregelen in kaart en maken gebruik van performante ISO-gecertifieerde managementsystemen. Het innovatieve monitoringsysteem EcoPlume meet bijvoorbeeld het volume en de richting van gesuspendeerde materialen bij onderwaterwerken. Op die manier kunnen we beschadigingen aan koraalriffen voorkomen.”

Vandenbulcke: “Zodra het windmolenpark er staat, heeft dat trouwens positieve effecten op de biodiversiteit. Het creëert bijvoorbeeld kunstmatige riffen en het trekt vissen en zeezoogdieren aan.”

Diepzeemijnbouw doet heel wat stof opwaaien. Sommige experts geven aan dat het schadelijk is voor de biodiversiteit. Wat is jullie reactie daarop?

Vandenbulcke: “We geloven in diepzeemijnbouw. De vraag naar nikkel, kobalt, koper en mangaan blijft stijgen want ze worden massaal gebruikt in windmolens, zonnepanelen, elektrische auto’s, mobiele telefoons ... We onderzoeken momenteel of het mogelijk is om mineralen die die metalen bevatten te winnen op de zeebodem tussen de Clarion- en Clipperton-breuklijn in de Stille Oceaan, tussen Hawaï en Mexico. Dat doen we met een zelfontworpen onderwatertuig, de Patania.”

Verhulst: “Ondertussen doen we uitgebreid onderzoek naar de milieu-impact. We willen vooral nagaan of deze technologie duurzamer is dan het ontginnen van mineralen in mijnen op het land. Op basis van die bevindingen zal de knoop rond diepzeemijnbouw worden doorgehakt.”

Vandenbulcke: “De studiefase zal wel nog lange tijd in beslag nemen. We zijn al zo’n acht jaar bezig met het onderzoek en denken nog drie à vier jaar nodig te hebben. Ik schat dat de technologie pas aan het einde van dit decennium marktklaar is. Er moet trouwens nog een wetgevend kader geschreven worden door de International Seabed Authority (ISA). Diepzeemijnbouw is dus nog niet voor morgen en zal enkel gebeuren als aangetoond is dat dit minder impact heeft dan land mining.”

"We hebben het ontwerp van onze schepen herbekeken om het brandstofverbruik te verminderen"

Jiska Verhulst (DEME)

Alvast overgeschakeld op lng

DEME wil tegen 2050 klimaatneutraal worden. Waar ligt de grootste uitdaging?

Verhulst: “Zo’n 95 à 97 procent van onze CO2-uitstoot is gelinkt aan het brandstofverbruik van onze schepen. De voorbije jaren hebben we al ingezet op energie-efficiëntie. Verder hebben we het ontwerp van onze schepen herbekeken om het brandstofverbruik te verminderen. We zijn overigens zes jaar geleden overgeschakeld naar dual-fuel-motoren met lng (liquified natural gas of vloeibaar aardgas, red.). Dat zorgt nu al voor een significante CO2-reductie.”

Vandenbulcke: “Maar om de CO2-uitstoot drastisch te doen dalen, zijn we afhankelijk van verschillende factoren. De experts zijn er nog niet uit welke groene brandstof het uiteindelijk zal halen. Varen we straks op waterstof of winnen waterstofdragers als methanol of ammoniak de race? Als het pleit is beslecht, moeten de motoren nog geproduceerd worden en de infrastructuur aangelegd. Er zullen dus transitiemaatregelen nodig zijn om de volledige overstap te maken. Daarom zijn wij al overgeschakeld op lng.”

Wat verstaan jullie zelf onder Green Leadership, het thema van ons magazine?

Verhulst: “Eerst en vooral moet je duurzaamheid in al haar aspecten bekijken. Daarom hebben we onze strategie gebaseerd op de SDG’s. Die strategie tekenden we trouwens uit op groepsniveau. Alle divisies moeten daaraan bijdragen. Dat is een hele uitdaging, want onze verschillende activiteiten dragen elk op hun manier bij aan specifieke SDG’s. Verder moet je aandacht besteden aan thema’s als diversiteit, lokale gemeenschappen en welzijn, waar je niet altijd een directe invloed op hebt. Wij vertaalden de zeventien SDG’s daarom naar acht thema’s.” (Meer details over de duurzaamheidsstrategie van DEME vind je in Susanovamagazine van september 2020, red.)

Vandenbulcke: “Daarnaast hanteren we intern het motto ‘Explore and excel’. We exploreren nieuwe mogelijkheden zoals drijvende windmolens en groene waterstof om de energietransitie een duwtje in de rug te geven. Anderzijds moeten we ook excelleren in onze eigen bedrijfsvoering. Het is niet omdat we al 15 gigawatt aan hernieuwbare energie hebben aangelegd dat we er niet voor moeten zorgen dat onze eigen schepen op schone brandstof varen. Beide dimensies zijn even belangrijk. Kortom, duurzaam leiderschap is meer dan alleen je eigen CO2-uitstoot reduceren.”

Probeer Susanova gratis uit!

Wilt u meer dan alleen nieuws? Al onze plusartikels, reportages en analyses lezen? Kies dan voor een proefabonnement van een maand!