Partnerinterview

“De koolstofarme economie zal materiaalarm zijn, of ze zal niet zijn”

De klimaatopwarming beteugelen, dat doen we door energie te besparen en over te schakelen op hernieuwbare energie. Maar recente studies ontmaskeren een verdoken klimaatjoker: onze omgang met grondstoffen. “Ons materiaalgebruik heeft een immense koolstofafdruk. Willen we de klimaatdoelen halen, dan is de circulaire economie ons beste wapen”, zeggen Rob Kruitwagen en Jan-Kees De Voogd van Indaver.

Dit artikel maakt onderdeel uit van het magazine:
Susanovamagazine juni 2019
Fran Herpelinck | 23 mei 2019
Shutterstock 376197901
Shutterstock

Er staat een olifant in de kamer. Of liever: in het klimaatdebat. Uit recente berekeningen van de OESO, de Europese Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, blijkt dat in verschillende Europese landen meer dan de helft van de uitstoot van broeikasgassen te wijten is aan ons materiaalgebruik. Ook in Vlaanderen is dat het geval. Spelbrekers zijn eindige grondstoffen (die we delven en transporteren), maar ook materialen die dienen voor de productie van consumptiegoederen. Zeker single-use-producten die we na eenmalig gebruik afdanken zijn nefast voor onze CO2-uitstoot. Hoogwaardige recyclage en circulair hergebruik van materialen moeten het nieuwe economische uitgangspunt zijn, klinkt het bij Indaver. “De gemiddelde Vlaming heeft een jaarlijkse koolstofafdruk van 20 ton. Twee derde daarvan is te wijten aan producten en diensten die we kopen. Anders omgaan met afval en afgedankte producten kan die voetafdruk drastisch verkleinen”, zeggen regiodirecteur Rob Kruitwagen en ontwikkelingsmanager Jan-Kees De Voogd.

Gamechanger

Kruitwagen: “Er is een heel duidelijk en sterk verband tussen materiaalverbruik en de uitstoot van broeikasgassen. Hoe meer materialen we consumeren, hoe meer het klimaat zal opwarmen. Zoals niet alleen de OESO, maar ook de OVAM (Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij, red.) terecht opmerkt: een koolstofarme economie is een materiaalarme economie. Als het beleid en de bedrijfswereld voluit voor de circulaire economie gaan, dan zal dat ook substantieel bijdragen aan de klimaatdoelen.”

Kruitwagen Rob 670 High Res 5707

Het creëren van waarde blijft onze drijfveer: een afvalstof zo recycleren of herwinnen dat producenten en consumenten er waarde in zien en er met plezier voor betalen

Rob Kruitwagen (Indaver)
© Frank Toussaint

En klimaat is niet de enige reden om van de circulaire economie een prioriteit te maken, meent Kruitwagen. “De economie van de toekomst biedt bedrijven enorme mogelijkheden. De opgang van de circulaire economie– en de positieve flow errond – is een echte gamechanger. Voor een afvalbedrijf als Indaver wordt het met de dag vanzelfsprekender om een plaats in de economie te claimen. We staan niet langer aan de staart van een lineair model, met afval als eindproduct, maar zijn de essentiële schakel in heel het circulaire systeem.”

Waarde halen uit afval

Circulair werken vraagt ook een vernieuwende manier van denken. In de circulaire economie is vindingrijkheid key, zegt Kruitwagen: “Uit afval puren wij rijke materialen, die primaire grondstoffen kunnen vervangen. We ontwikkelen steeds nieuwe technologieën om ook afvalstromen die op het eerste gezicht niet in aanmerking komen voor recyclage, toch uit te zuiveren en er kwalitatieve grondstoffen uit te puren. Het creëren van waarde blijft onze drijfveer: een afvalstof zo recycleren of herwinnen dat producenten en consumenten er waarde in zien en er met plezier voor betalen. Dat is de enige juiste mindset om te concurreren met virgin materials en als afvalbedrijf competitief te blijven.”

“Met tal van industriële partners werken we haast een-op-een samen, waarbij we samen nagaan rond welke afvalstoffen we circulaire trajecten kunnen opzetten. Die dynamiek lag bijvoorbeeld aan de basis van een nieuwe installatie, IndaMP of Indaver Metal Processing, die we in september vorig jaar in gebruik namen en die edele metalen terugwint uit solventafval. In de chemische sector worden edelmetalen zoals platina of palladium als katalysator gebruikt. Die komen in het solventafval terecht. IndaMP scheidt tijdens het thermisch proces de edele metalen van de solventen en vangt de metalen op in de residu’s.”

Jan Kees De Voogd High Res 8222

Met een nieuwe installatie voor de productie van energie uit houtafval willen we onze circulaire expertise een extra dimensie geven

Jan Kees De Voogd (Indaver)
© Frank Toussaint

Afvalspeler wordt energiebedrijf

Indaver creëert ook circulaire waarde én CO2-besparing via energieherwinning. Dat doet het bedrijf door warmte op te vangen die ontstaat in zijn afvalverbrandingscentrales in België, Duitsland en Ierland. Een belangwekkende verwezenlijking is het stoomnetwerk ECLUSE in de Waaslandhaven, dat dit voorjaar in werking trad. Vanuit de afvalcentrales van Indaver en SLECO in Doel vertrekken stoomleidingen naar zes omringende bedrijven in het havengebied op Linkeroever. De stoom van Ecluse vervangt bij de afnemers stoom geproduceerd op basis van aardgas, wat een totale besparing moet opleveren van 100.000 ton CO2 per jaar. “Symbiose ligt aan de basis van dit project. We horen van heel wat bedrijven dat ECLUSE voor hen een reden is om in Antwerpen te blijven investeren. We bekijken momenteel in een haalbaarheidsstudie hoe we nog meer bedrijven in de nabije toekomst van ECLUSE gebruik kunnen laten maken”, legt De Voogd uit.

De verbondenheid tussen materialen en energie geeft de afvalbusiness een streepje voor. Om het ECLUSE-netwerk aan de bron te versterken, plant Indaver samen met SUEZ een nieuwe energiecentrale op de site in Doel. In de installatie, die vanaf half 2021 operationeel zal zijn, willen de partners jaarlijks 180.000 ton aan niet-recycleerbaar houtafval verbranden. De Voogd: “Het gaat bijvoorbeeld om afvalhout van containerparken of bouw- en sloophout: allemaal stromen die geen tweede leven kunnen krijgen. De energie die bij de houtverbranding vrijkomt, wordt omgezet in stroom en als stoom afgeleid naar het ECLUSE-netwerk."

“Met dit project willen we onze circulaire expertise een extra dimensie geven”, vertelt De Voogd. “Naast plastics is ook hout een afvalstroom waar nog veel circulair potentieel voor bestaat. In dit geval als biomassa-afval voor de productie van energie. Dit is voor ons een unieke kans om 20 megawatt aan groene stroom op te wekken.”

CO2 hergebruiken

En warmte is niet het enige bijproduct van afvalverwerking dat Indaver wil valoriseren. Kruitwagen: “Om de cirkel volledig te sluiten, gaan we bekijken of we op onze sites de rookgassen van afvalverbrandingscentrales kunnen afvangen. Ons doel is om de opgevangen CO2 vervolgens op te slaan of te valoriseren. We werken daarom mee aan het Power-to-Methanol-project in de haven. Innovatie aanjagen is de belangrijkste manier om sterk te staan in de circulaire economie, we zijn er dan ook continu mee bezig.”

Warmtenetwerk voor Antwerpen-Noord in de maak

Sinds 2018 onderzoekt Indaver samen met de stad Antwerpen, het Havenbedrijf Antwerpen en netbeheerder Fluvius of de restwarmte van zijn installaties in het Antwerpse havengebied kan dienen om naburige woonwijken en bedrijven te verwarmen.

In de verbrandingsinstallaties van Indaver in het Antwerpse havengebied komt veel energie vrij. Die wordt omgezet in elektriciteit voor het net. Met de restwarmte worden de gebouwen van Amoras verwarmd, het ontwateringsproject voor baggerslib van de Antwerpse haven. Maar er is nog warmte over.

“Via de ‘warmtecluster Antwerpen-Noord’ willen we een bijkomend duurzaam alternatief bieden voor verwarming op basis van fossiele brandstoffen”, zegt ontwikkelingsmanager Jan-Kees De Voogd van Indaver. “De warmte zou via pijpleidingen vervoerd worden naar drieduizend gezinnen in de Noord-Antwerpse wijken Luchtbal en Rozemaai, naar zeven scholen en naar verschillende openbare gebouwen. Ook enkele bedrijven zouden kunnen aansluiten.” Na een succesvolle haalbaarheidsstudie toont Indaver zich een pleitbezorger van het project.

In de loop van dit jaar beslissen de partners of het project doorgaat. Springt het licht op groen, dan krijgt Antwerpen een van de grootste warmtenetwerken van Vlaanderen. Basisvoorwaarde is de aanleg van een pijpleiding tussen haven en binnenstad van 12 kilometer lang, waar zijleidingen op kunnen aansluiten. De Voogd: “We mikken via het warmtenet in eerste instantie op een jaarlijkse besparing van 27.000 ton CO2. Qua vermogen zal de cluster tenminste 130 gigawattuur kunnen aanbieden. Op basis van die cijfers hopen we dat de Vlaamse Regering ons structureel ondersteunt.”

Probeer Susanova gratis uit!

Wilt u meer dan alleen nieuws? Al onze plusartikels, reportages en analyses lezen? Kies dan voor een proefabonnement van een maand!