Cokerie Grimbergen wordt multimodale logistieke hub
Verspreid over het hele land vind je sporen van ons industrieel verleden. Op een terrein in Grimbergen aan het Zeekanaal Brussel-Schelde bijvoorbeeld, waar zich eerst een cokesfabriek vestigde en daarna een oliedepot van Total. DEC nv, de milieudochter van baggerbedrijf DEME, gaat samen met WDP en Montea, investeerders in logistiek vastgoed, het zwaar vervuilde terrein saneren en ombouwen tot een multimodaal duurzaam bedrijventerrein.
In 1927 werd op een voormalig kasteeldomein in Grimbergen een cokesfabriek gebouwd. Cokeries du Brabant zette steenkool om in cokes – die gebruikt werden bij de productie van staal – en gas. In 1969 sloot de fabriek de deuren en kwam de grond in handen van De Vlaamse Waterweg. De gebouwen werden afgebroken en met de verontreinigde resten werd het terrein opgehoogd. In 1976 streek Total neer op het noordelijke deel van de site. Tot 2006 sloeg de multinational daar olie op. Sindsdien ligt dat deel, zo’n 11,5 hectare, er verlaten bij.
Het zuidelijke stuk is intussen wel al herontwikkeld. Caterpillar heeft daar sinds 2014 een vaste stek. Nu wordt het braakliggend terrein aangepakt. De Vlaamse Waterweg heeft de site recent toevertrouwd aan het consortium gevormd door WDP, Montea en DEC. Omdat WDP en Montea een concessie hadden voor het zuidelijke deel van de voormalige cokessite, beslisten ze om zich samen kandidaat te stellen voor de herontwikkeling van het noordelijke gedeelte.
Complexe sanering
DEC lijkt de vreemde eend in de bijt in het consortium. Zij zijn van de partij omdat de concessionarissen ook de verplichting om de bodem van het noordelijke deel van het terrein te saneren dienen over te nemen. Koen Meskens, business development manager bij DEC: “De bodem is zwaar vervuild met cyaniden, minerale olie, polyaromatische (PAK) en monoaromatische koolwaterstoffen (BTEX). Wij hebben overlegd met de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) om te bepalen tot welk niveau we het terrein moeten saneren zodat er geen enkel risico overblijft. We bekeken ook welke technieken in aanmerking komen. We zullen uiteraard nog een formeel bodemsaneringsproject indienen bij de OVAM. Dat is een rapport waarin we in detail beschrijven hoe we de sanering zullen uitvoeren en welke eventuele nazorg we voorzien.”
Een deel van de grond zal afgevoerd worden voor thermische reiniging. Na controle kan de gereinigde grond hergebruikt worden voor specifieke toepassingen. Omdat de bodem met meerdere stoffen verontreinigd is, is het merendeel echter niet reinigbaar en zal het gestort moeten worden. “De uitgegraven grond voldeed in eerste instantie zelfs niet aan de criteria om te storten. Ons ervaren R&D-team heeft daarop een techniek ontwikkeld om de verontreiniging te immobiliseren zodat de grond toch veilig gestort kan worden.”

We investeren zoveel mogelijk in projecten waarbij geen nieuwe open ruimte aangesneden moet worden.
Logistieke hub
Als de sanering achter de rug is, kunnen WDP en Montea aan de slag. Het plan is om een multimodale logistieke hub uit de grond te stampen. Waarom de locatie zo geschikt is? Peter Demuynck, chief commercial officer van Montea: “Eerst en vooral zijn we geïnteresseerd omdat het een brownfield is. We investeren zoveel mogelijk in projecten waarbij geen nieuwe open ruimte aangesneden moet worden. Ten tweede zit je hier in de buurt van de containerterminal van Vilvoorde, een belangrijke logistieke draaischijf. En ten slotte ligt de site aan het Zeekanaal Brussel-Schelde. Een deel van het logistieke transport zal dus via het water gebeuren, waardoor het wegverkeer niet zwaarder belast wordt.” De Vlaamse Waterweg heeft die verplichting trouwens opgenomen in de concessieovereenkomst.
Duurzame mobiliteit is een hot topic als het gaat over logistieke hubs of bedrijventerreinen in het algemeen. Om de effecten van het geplande project op de verkeersstromen te bepalen, zal daarom een mobiliteitseffectenrapport opgemaakt worden. “In de huurovereenkomst zal worden opgenomen dat een deel van het transport via het water moet gebeuren. Er zullen zich dus geen bedrijven vestigen die elke dag opnieuw goederen ontvangen en ze weer snel laten vertrekken. Het zijn vooral die activiteiten die voor extra veel vrachtverkeer zorgen”, aldus Demuynck. WDP en Montea investeren ook in extra grote fietsenstallingen, want in de buurt komt een fietsostrade.

We anticiperen op de regels die nog in de pijplijn zitten. Anders kan je over een paar jaar al opnieuw beginnen.
CO2-neutraal
Montea en WDP zijn het erover eens dat het bedrijventerrein duurzaam ingericht moet worden. Kristof De Witte, general manager van WDP: “Als je gebouwen verhuurt in plaats van verkoopt, dan wil je dat die lang meegaan en aan de strengste regelgeving voldoen. We anticiperen zelfs op de regels die nog in de pijplijn zitten. Anders kan je over een paar jaar al opnieuw beginnen.”
Ledverlichting, hoogwaardige isolatie, waterhergebruik, zonnepanelen … Dat zijn voor de investeringsbedrijven sinds enkele jaren basisvoorzieningen. “Verder hebben we een monitoringsysteem dat het verbruik van water, gas en elektriciteit vanop afstand controleert. Zo worden lekken snel opgespoord. Daarnaast suggereert dat systeem wanneer het beste moment is om bijvoorbeeld elektrische heftrucks op te laden. Zo vermijden we piekverbruik”, legt De Witte uit. Toch komt er ook een gasaansluiting. “We bieden aansluitingen aan op het gasnet voor wanneer er te weinig hernieuwbare energie voorhanden is”, sluit De Witte af.

Als alles volgens plan verloopt, kunnen we in de zomer van 2022 aan de sanering beginnen.
Timing
Zoals bij elk bouwproject hangt de timing van verschillende factoren af. Koen Meskens: “Als alles volgens plan verloopt, kunnen we in de zomer van 2022 aan de sanering beginnen. Die werken zullen zo’n negen maanden duren. Dat lijkt misschien lang, maar het is dan ook een huzarenstukje. We hebben berekend dat we zo’n 40.000 à 50.000 kubieke meter of 80.000 ton moeten afgraven.”
De bouw neemt nog eens negen maanden in beslag. Eind 2023 kunnen de eerste bedrijven hun intrek nemen.
Vaste kostprijs voor sanering
Brownfields waar een saneringsplicht op rust, zijn voor veel ontwikkelaars niet interessant. Ze zijn niet zeker van de totale kostprijs en betwijfelen of het sop de kool wel waard is.
DEC erkent het probleem en sloot daarom een compromis met Montea en WDP nog voor het consortium haar offerte indiende bij de Vlaamse Waterweg. Koen Meskens: “We zullen hen een vaste forfaitaire prijs aanrekenen. Om die prijs te bepalen, hebben we ons gebaseerd op de onderzoeken die al zijn gebeurd. Maar we hebben ook zelf nog bijkomende boringen gedaan en sleuven gegraven. We voerden bovendien verder haalbaarheidsonderzoek uit. Zo hebben we meer inzicht gekregen in welk soort verontreiniging er nu aanwezig is, de gedetailleerde ruimtelijke verspreiding ervan en wat we er kunnen mee aanvangen.”